GRANT GEISSMAN - BLOOZ

Artiest info
Website
facebook
Label : Mesa/Bluemoon-Futurism

Gitarist / componist Grant Geissman (Berkeley 1953) brengt met “Blooz” zijn 16e album uit met de titel Blooz omdat het zijn visie is op de blues, het is een vrij ruime interpretatie en niet altijd traditioneel, aldus Geissman “It’s the album I always wanted to make”. Geissman heeft de bluesgetinte muziek altijd verkent sinds het begin van zijn carrière toen hij toerde en opnam met flugelhornist Chuck Mangione, uit die tijd stamt ook zijn iconische gitaarsolo op Feels so good, Mangione’s mega hit uit 1978. Door de jaren maakte hij albums met artiesten als Quincy Jones, Burt Bacharach, Elvis Costello, Van Dyke Parks, Brian Wilson e.v.a. Grant groeide op als fervent Beatles fan en zijn bijdrage aan Ringo Starr’s Ringorama vervulde een levenslange droom. Grant is een sessie veteraan die garant stond voor de muziek in verscheidene film- en televisie opnames. Midden jaren ’80, 8 jaar na zijn debuut Good Stuff op Concord Jazz bracht hij een indrukwekkend aantal pop en jazz opnames uit die zijn talenten ten volle toonden. Dit is het 4de album op zijn eigen Futurism label, er is sprake van een grote uitgelatenheid en vreugde in de muziek omdat het werd opgenomen vlak na het einde van de covid-19 lockdown. De musici spelen met de uitbundigheid van gevangenen wiens straffen zijn kwijt gescholden. De bezetting in de 12 nummers van dit album varieert nogal maar de volgende sidemen duiken herhaaldelijk op : Jim Cox (Hammond B3, piano, Wurlitzer), Russell Ferrante (piano, Fender Rhodes), jawel een van de oprichters van de jazzfusion groep de Yellowjackets, Trey Henry (contrabas, el. bas), Ray Brinker (drums). Verder zijn er diverse gasten met klinkende namen zoals Randy Brecker (trompet), Tom Scott (tenorsax), Robben Ford (el.gitaar), John Jorgenson (el. gitaar), Josh Smith (el.gitaar), Joe Bonamassa (el. gitaar).

Randy Brecker horen we in het openingsnummer “Praise”, hij pakt meteen uit met een bijtende soul-jazz solo in een beklijvend nummer dat drijft op een herhaalde riff van Grant op zijn 1966 Epiphone Riviera gitaar en de vette B3 van Jim Cox. “Side Hustle” is een bluesy rhumba, eigenlijk een oxymoron totdat duidelijk wordt als je luistert naar hetgeen Grant en Jim Cox op piano ermee doen. Het op Santana geënte “Carlos En Siete” is op dit album het nummer dat het verst is verwijderd van de traditionele blues schema. Geismann verklaart in de hoestekst dat je Carlos normaliter niet associeert met de blues, maar hij is niettemin een bluesy speler. Daarbij vergeet Grant dat Carlos in 1966 startte met de Santana Blues Band, een van zijn grote invloeden was Mike Bloomfield, zijn doorbraak kwam toen hij een dronken Paul Butterfield moest vervangen in de Fillmore. Dat terzijde, overigens weet Grant het typerende spel van Carlos akelig dicht te benaderen zonder een copycat te zijn. Pianist David Garfield geeft ook een geweldige solo weg in dit nummer. “Time enough at last” is een jazzy blues die lijkt weggelopen uit een Blue Note album uit de jaren ’60. In “Fat Back” horen we tenorsaxofonist Tom Scott met een groovy solo, hij is ook in mijn kast te vinden en bekend van de jazzfusion groep L.A. Express en de Blues Brothers, hij speelt ook op de jazz shuffle “This and That”, een aanstekelijk nummer dat lijkt weggelopen uit het repertoire van T-Bone Walker, heerlijk. “Rage Case” is een aanstekelijk en supersnel nummer waarin Grant en Jim het gevecht aangaan, gitaar versus B3 oftewel zoals Grant het zelf omschrijft een ”mash-up of Z.Z.Top and Jimmy Smith”, een betere omschrijving is niet mogelijk dunkt mij.

Alle nummers ga ik niet beschrijven, een uitzondering voor “Robben’s Hood” een woordgrapje op de naam van Robben Ford (1951), de gitarist die hier meespeelt en de tweede solo voor zijn rekening neemt. Waarom, omdat Robben een plekje bij mij heeft, hij speelde bij de Charles Ford Band van zijn vader samen met zijn broers Pat en Mark, lp ben ik kwijtgeraakt en hij nam op met een van mijn helden Charlie Musselwhite en ook met Jimmy Witherspoon, daarna ging het snel, hij speelde met Miles Davis, L.A.Express, Joni Mitchell, George Harrison e.v.a. Hier laat hij horen dat hij tot de grootmeesters behoort. “One G and Two J’s” is een Bo Diddley ritme met solo’s van Grant, Josh Smith en Joe Bonamassa, duikt hij toch nog op in mijn cd verzameling, hij is hier vooral te herkennen aan het scherpere geluid van zijn Fender, de andere twee spelen op een Gibson, overigens is hij duidelijk de mindere, ook zonder mijn eventuele vooroordeel. Een van de leukste en ook afwijkendste nummers is “Whitewalls and Big Wings“, inderdaad de omschrijving van een Amerikaanse auto, weliswaar uit de sixties terwijl het hier gaat om een rockabilly nummer oftewel de fifties, Grant deelt hier de solo’s met ene John Jorgenson, een heerlijke gitarist met een geluid dat het midden houdt tussen Lonnie Mack en mijn favoriet Danny Gatton, een gitarist die net zo veelzijdig was als Grant, Rock & Roll, Blues en Jazz, alles speelde hij, wat dat betreft is dit album een waar feest voor verwende oortjes.

Jan van Leersum.